Hoe pakken beleidskeuzes uit in de praktijk?
Het Splitsingspuntengebied - foto: Peter Venema
28 april 2025
Impact beleidskeuzes in de praktijk komen al schetsend in beeld
Gebiedsuitwerking Splitsingspuntengebied: voor de zomer van start
Hoe pakken beleidskeuzes uit in de praktijk? Met die vraag gaan vertegenwoordigers van overheden, waterschappen en branche- en belangenorganisaties voor onder meer natuur, landbouw, scheepvaart en waterrecreatie samen aan de slag tijdens de eerste fase van de gebiedsuitwerking Splitsingspuntengebied. Fokke Fennema van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en omgevingsmanager vertelt er meer over.
Ruimte voor de Rivier 2.0 heeft een aantal voorgenomen landelijke beleidskeuzes in beeld om ons riviersysteem toekomstbestendig te maken en te houden, ook als we door klimaatverandering vaker te maken krijgen met hoogwater én ook langdurigere droogte en laagwaterstanden. Die beleidskeuzes staan grotendeels in de steigers en zijn straks als werkhypothese het vertrekpunt voor de gebiedsuitwerking.
Hoe pakken beleidskeuzes uit in de praktijk?
“Wat gebeurt er als we meer geulen aanleggen bij de Waal?”, illustreert Fokke als voorbeeld. “Wat is de uitwerking daarvan op de rivierbodem, de waterafvoercapaciteit en op bijvoorbeeld natuur, scheepvaart of landbouw?” Zo worden in de gebiedsuitwerking meer beleidskeuzes getoetst voor rivierbodemdaling, afvoercapaciteit en -verdeling. Voor hoogwaterafvoer ligt de klemtoon vooralsnog op ruimtereserveringen.

In Rijnstrangen is bijvoorbeeld ruimte gereserveerd om de rivier op langere termijn meer ruimte te kunnen geven. Hier kunnen dus de komende jaren geen woningen komen, of andere ontwikkelingen plaatsvinden. Moet dit zo blijven of is dat niet nodig? Of zijn elders in het splitsingspuntengebied ruimtereserveringen nodig?
Fokke: “We nemen relevante ontwikkelingen die nu spelen in het Rijngebied – of die gemeenten gepland hebben - mee in deze eerste fase van de gebiedsuitwerking. Welke combinaties kunnen er gemaakt worden? Waar past wat wel of niet? Waar liggen kansen en waar gaat het botsen of schuren?”
Worden inwoners, ondernemers of bijvoorbeeld agrariërs in de deelgebieden van de gebiedsuitwerking ook betrokken bij de gebiedsuitwerking? “We nemen belangenorganisaties mee”, antwoordt Fokke. “Het gaat nu nog vrij hoog over en directbetrokkenen meenemen zou waarschijnlijk meer onrust dan duidelijkheid creëren.”
Want, licht hij toe: wat nu in de eerste fase gebiedsuitwerking terechtkomt, is een feitelijke weergave van kansen en beperkingen en geen concreet ‘plan’. Bestuurders zijn verderop in de tijd aan zet om hun voorkeuren uit te spreken en besluiten te nemen. “Daarom werkt Ruimte voor de Rivier 2.0 een omgevingsmanagement- en communicatiestrategie uit, om te bepalen hoe participatie eruit gaat zien”, zegt Fokke.
.jpg&fit=inside&format=webp)
Samen schetsen
De eerste fase van de gebiedsuitwerking start voor de zomervakantie met een gemeenschappelijk symposium. Fokke: “Dan lichten we nog eens goed toe hoe we het gaan aanpakken. Vanaf september gaan we in ateliers echt samen schetsen. Een landschapsarchitectenbureau ondersteunt ons daarbij. Eind 2025 volgt dan een afsluitend webinar. En dan gaat het rapport van onze feitelijke toets begin 2026 naar de bestuurders van Deltaprogramma Rijn en naar de stuurgroep Ruimte voor de Rivier 2.0.”
Nadat de bestuurders hun mening over de resultaten hebben gevormd, geven zij die als input mee voor de te nemen beleidskeuzes binnen Ruimte voor de Rivier 2.0 (nu voorzien voor april 2026). Daarna start de tweede fase van de gebiedsuitwerking: de vertaling naar een regionaal uitvoeringsprogramma.
Beleidskeuzes concreter maken
De planning is krap, bevestigt Fokke. “Hopelijk is binnenkort helder welke beleidskeuzes we precíes gaan toetsen en kan de landschapsarchitect snel aan de slag. Het wordt een spannend traject, maar ik heb er veel zin in. Vooral omdat we de nu nog abstracte beleidskeuzes concreter kunnen maken. En omdat we de impact van die beleidskeuzes scherper in beeld kunnen brengen, zowel regionaal als lokaal.”
Waarom hier deze gebiedsuitwerking?
Het is al langer bekend: bij het zogenoemde splitsingspuntengebied wordt het Rijnwater niet goed verdeeld. Kort gezegd zakt de rivierbodem van de Waal sneller dan die van de IJssel, waardoor bij laagwater teveel water naar de Waal gaat en te weinig naar de IJssel.
Dit is niet goed voor de bevaarbaarheid van de IJssel, maar ook niet voor de watervoorraad. Het IJsselmeer – onze nationale regenton - krijgt te weinig water aangevoerd. Ook Noord- en Oost-Nederland krijgen, bijvoorbeeld via de Twentekanalen, minder water aangevoerd. Door lagere waterstanden ontstaat ook verdroging en neemt de water- en natuurkwaliteit af.
Op langere termijn vraagt ook hoogwater om maatregelen. Je kunt denken aan dijkverhogingen en aanpassingen in het zomerbed en de uiterwaarden, maar ook aan binnendijkse maatregelen. Denk aan reserveringen in onder meer Rijnstrangen.
Naar welke deelgebieden wordt gekeken?
Het Splitsingspuntengebied ligt in de omgeving Arnhem-Nijmegen, waar de Boven-Rijn vanuit Duitsland Nederland binnenkomt en zich vertakt in de Waal, en via het Pannerdensch kanaal in de Nederrijn en de IJssel. De Waal en Nederrijn stromen verder richting het westen en de IJssel naar het noorden. Het ontwerpend onderzoek richt zich op de uiterwaarden Havikerwaard, Beimerwaard, Fraterwaard en Olburgerwaard, Rijnstrangen, het Pannerdensch Kanaal en de Waalbochten.
Wie is betrokken en wie doet wat?
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is opdrachtgever van de gebiedsuitwerking in het splitsingspuntengebied. Rijkswaterstaat voert die uit, samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Staatsbosbeheer en provincie Gelderland. Dit zijn ook de partners die samenwerken in het project Gelderse Poort, dat onderdeel is van het Programma Aanpak Grote Wateren. Het projectteam voert de eerste fase van de gebiedsuitwerking uit in nauwe samenwerking met de waterschappen Rijn en IJssel en Rivierenland, de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen en de gemeenten. Een begeleidingsgroep is ook betrokken en hierin zijn ook Ruimte voor de Rivier 2.0 en Deltaprogramma Rijn vertegenwoordigd. Het Bestuurlijk Platform Rijn duidt de feitelijke resultaten van de gebiedsuitwerking.
Wat wordt opgeleverd en wat gebeurt daarmee in het Rijngebied?
Het eindrapport zal een feitelijk en ambtelijk verslag zijn, op basis waarvan bestuurders hun mening kunnen vormen. Voor het Rijngebied is dat het Bestuurlijk Platform Rijn , dat zijn ideeën over kansen en schuurpunten in het Rijngebied vervolgens meegeeft aan de stuurgroep Ruimte voor de Rivier 2.0.